Gerecht in Eerste Aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba - registratienummer BON202100237 - Bonaire Petroleum Corporation NV v PDVSA Petroleo SA - Dutch - Judgement - 1 July 2021
Country
Year
2021
Summary
Petroleos de Venezuela S.A. (hierna: PDVSA) houdt zich bezig met het winnen, produceren en vermarkten van olie en olieproducten, alsook het winnen en produceren van gas.
PDVSA Petro is een dochtervennootschap van PDVSA die zich bezig houdt met het onderzoek naar, en het uit de grond halen van, de opslag en de verkoop van ruwe olie en andere koolwaterstoffen. PDVSA Petro is de partij die de PDVSA-olie verkoopt aan de afnemers buiten de eigen groep.
PDVSA houdt alle aandelen in Propernyn B.V., die op haar beurt de aandelen in het kapitaal van Bopec houdt. Bopec exploiteert de olieop- en overslagfaciliteit op Bonaire.
Op 1 januari 2002 hebben Bopec en PDVSA Petro een ‘Warehousing and Throughput Agreement’ (hierna: de Overeenkomst) gesloten op basis waarvan Bopec de door of in opdracht van PDVSA Petro ingevoerde en weer uit te voeren olieproducten opslaat in op het terrein van Bopec aanwezige opslagtanks.
...
PDVSA Petro stelt dat het gerecht onbevoegd is, omdat de Overeenkomst in art. 13 voorziet in een verplichte arbitrageprocedure conform de regels van het ICC. Volgens dat artikel kan de kortgedingrechter uitsluitend voorzieningen treffen ter zake van een dispuut dat reeds aanhangig is of aanhangig zal worden gemaakt in arbitrage, en daarvan is geen sprake.Volgens de curator voorziet de Overeenkomst (juist) niet in een verplichte arbitrageprocedure in dit geval. Bovendien laat een arbitrageclausule op grond van de wet de bevoegdheid van de rechter in kort geding onverlet, aldus de curator.
Het gerecht acht zich bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen. Ingevolge art. 1020 lid 1 Rv. BES is op een arbitrage van toepassing de UNCITRAL Model Law on International Commercial Arbitration, zoals laatstelijk vastgesteld door de United Nations Commission on International Trade Law. Art. 17J daarvan schept bevoegdheid voor dit gerecht in deze kort gedingprocedure en bepaalt bovendien dat de overheidsrechter in kort geding recht spreekt volgens zijn eigen regels, waaronder in casu die met betrekking tot de beoordeling van geldvorderingen in kort geding.
...
Het gerecht, rechtdoende in kort geding,
a. veroordeelt PDVSA Petro om aan de curator te betalen US$ 41.699.529,72, vermeerderd met de wettelijke rente over de opslagvergoedingen, telkens met ingang van de datum waarop een opslagvergoeding opeisbaar werd tot de dag der algehele voldoening,
b. veroordeelt PDVSA Petro om aan de curator te betalen US$ 560.000 per maand dat de opslag van de olieproducten voortduurt vanaf 1 mei 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente over de opslagvergoedingen, telkens met ingang van de datum waarop de opslagvergoeding opeisbaar werd of zal worden tot de dag der algehele voldoening,
c. veroordeelt PDVSA Petro in de kosten van dit geding, aan de zijde van de curator tot op heden begroot op US$ 5.232, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag met ingang van de 15e dag na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening,
d. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
e. wijst af het meer of anders gevorderde.
...