CNPC Central Asia BV - Total EP Tajikistan BV v Kulob Petroleum Limited - Gerechtshof Den Haag Zaaknummer 200-277-481-01 - Dutch - 16 February 2021
Country
Year
2021
Summary
...
De feiten
2. Het hof gaat uit van de volgende feiten:
2.1 Kulob had op grond van een contract (het Production Sharing Contract, hierna: het PSC) met het Ministerie van Energie en Industrie van de Republiek Tadzjikistan het exclusieve recht tot exploratie en exploitatie van het zogenaamde 'Bokhtar blok', een gebied van ongeveer 36.000 km² in het zuidwesten van Tadzjikistan.
2.2 CNPC c.s. waren geïnteresseerd in het doen van geologisch onderzoek naar de aanwezigheid van olie- en gasvoorraden in de diepe aardlagen van het Bokhtar blok.
2.3 Op 18 juni 2013 hebben Kulob en CNPC c.s. in het kader van hun samenwerking een Joint Operating and Shareholders Agreement (hierna: de JOA) gesloten, op grond waarvan zij ieder een derde deel verwierven van de aandelen in de opgerichte joint venture, Bokhtar Operating Company B.V. (hierna: BOC), en op grond waarvan BOC werd benoemd tot 'Operator' onder het PSC.
2.4 BOC had als 'Operator' op grond van de JOA het recht om maandelijkse financieringsverzoeken (hierna: cash calls) te doen bij haar aandeelhouders. De aandeelhouders dienden naar gelang van hun aandeelhoudersbelang op eerste verzoek aan cash calls te voldoen. Kulob heeft cash calls tot een bedrag van USD 12,032,833.74 onbetaald gelaten. CNPC c.s. hebben dit bedrag op grond van de JOA voor Kulob voldaan.
2.5 Op 11 oktober 2015 hebben CNPC c.s. gebruik gemaakt van het in artikel 8.4.D.1 van de JOA toegekende recht om van Kulob als tekortschietende partij te verlangen dat zij haar rechten onder de JOA en haar aandeelhoudersbelang in BOC aan hen overdraagt. Kulob heeft aan dat verzoek niet vrijwillig meegewerkt.
2.6 Op de voet van artikel 18.2.C van de JOA hebben CNPC c.s. een arbitrageprocedure aanhangig gemaakt in Genève, Zwitserland, conform de regels van de International Chamber of Commerce, waarin zij onder andere betaling hebben gevorderd van het onder 2.4 genoemde bedrag en een bevel aan Kulob om haar belang over te dragen als bedoeld in 2.5. Kulob is in de arbitrageprocedure (met kenmerk ICC Case No. 21958/TO) verschenen bij advocaat en heeft verweer gevoerd.
2.7 Bij final award van 22 december 2017 (hierna: het arbitraal vonnis) heeft het scheidsgerecht Kulob veroordeeld, kort gezegd, tot (i) betaling van het door CNPC c.s. gevorderde bedrag, vermeerderd met rente, (ii) het verlenen van medewerking aan de overdracht van haar aandeelhoudersbelang in BOC aan CNPC c.s., en (iii) betaling van de kosten van de procedure.
2.8 Van het arbitraal vonnis staat geen rechtsmiddel (meer) open. Het arbitraal vonnis is bindend voor partijen. Kulob heeft geen vernietiging van het arbitraal vonnis gevorderd in Zwitserland, noch is de tenuitvoerlegging ervan in Zwitserland geschorst.
2.9 Kulob heeft niet vrijwillig aan het arbitraal vonnis voldaan.
...
De beslissing
Het hof:
- verklaart voor recht dat het op 22 december 2017 te Genève, Zwitserland, tussen partijen gewezen arbitraal vonnis (met kenmerk ICC Case No. 21958/TO) in Nederland wordt erkend
- verleent CNPC c.s. verlof tot tenuitvoerlegging van het op 22 december 2017 te Genève, Zwitserland, tussen partijen gewezen arbitraal vonnis (met kenmerk ICC Case No. 21958/TO) in Nederland
- veroordeelt Kulob in de kosten van dit geding, aan de zijde van CNPC c.s. tot op heden begroot op 840,24 aan verschotten en 2.148,- aan salaris advocaat (2 punten à 1.074,- (tarief II))
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
...